Sorteerafdeling:  Sorteren door de sorter via het scannen van de orderenvelop.

Spliceafdeling — Het splicen (aan elkaar zetten) van filmrolletjes op een batch.

Prechecken — Controleren van de batch op splicefouten en beschadigingen.

Filmontwikkeling — Het ontwikkelen van de filmbatches in chemische baden.

Nacontrole — Wanneer de film van de machine word genomen na proces wordt het begin van de batch gecontroleerd op mogelijke krassen die veroorzaakt kunnen zijn door het proces.

Notchen — Om te kunnen printen word de film voorzien van notches (inkepingen) voor indicatie van de print positie.

Doorgeven — De ontwikkelde batch word na ontwikkeling, controle en notchen doorgegeven aan de volgende afdeling: Printzaal.

Spoeltafel — "First film first or last film first" afhankelijk van bewerkingen die moeten plaatsvinden voor printing.

Index scanner — Scannen van de batch voor een index print. Digitale scan en print van alle foto's op een negatief rol.

Index printer — De indexprinter print de index kaarten en een medewerker voegt de prints bij de totale film batch.

FTU buffer — Voordat de film geprint kan worden via het maxilab systeem word hij in een buffer gespoeld. Deze buffer zorgt voor constante en gelijkmatige aanvoer van film naar de printer.

Printer — Vanuit de FTU buffer word de film batch ingevoerd in de printer en word vervolgens gescand en geprint.

Het geprinte foto papier loopt onder door de printer en word uitgevoerd in een PTU buffer die zich in een doka bevind. De buffer is nodig om gelijkmatige aanvoer van fotopapier te krijgen in de papierontwikkel machine.

PTU buffer —  Vier grote papierbuffers zorgen voor constante aanvoer van papier in de papierprocessor.

Papierontwikkel machine —  De papierbatch wordt ontwikkeld in de proces baden komt daarna in een spoelbad en loopt door de droogkast naar de uitloop.

Takeoff — Nadat de batch door de baden en de droogkast zijn gekomen wordt hij op een grote spoel vastgemaakt of met een doorvoer unit naar de maxilab PTU buffer geleid.